Een nieuw gezicht voor Rembrandt
De genese van een penning
(Ed de Heer in de Beeldenaar november/december 1995)
In januari van dit jaar kreeg Geer Steyn het verzoek een Rembrandtpenning
te maken. De opdracht werd verstrekt door de Bouw- en exploitatiemaatschappij
Sedijko BV te Amsterdam en Museum het Rembrandthuis.
Aanleiding vormde de voltooiing van de door Sedijko ontwikkelde Rembrandttower,
die met 135 meter het hoogste kantoorgebouw in Amsterdam is. De enige
voorwaarde die de opdrachtgevers stelden, was dat de penning de kop
van Rembrandt moest dragen.
Steyn ging met gemengde gevoelens aan het werk: “Ik vond het een
zwaar beladen opdracht”, verzucht hij.
“Piet Esser heeft met zijn Rembrandtpenningen een enorme invloed
gehad. Zijn werk is een monument in de Nederlandse penningkunst. Van
het begin af aan was het mij dan ook duidelijk dat ik niet in concurrentie
met hem moest treden. Dat was mijn grote helderheid: dat ik wist wat
ik niet wilde. Ik besloot Rembrandt niet en profil, zoals op Essers
penningen, maar en face af te beelden.”
Het betekende een verzwaring van de opdracht, omdat op alle portretpenningen
die Steyn tot nu toe maakte de koppen enprofil zijn weergegeven. Bij
en face weergegeven koppen moet de medailleur de afstanden tussen de
verschillende gelaatsonderdeln sterker reduceren. Een lastige problematiek,
waarmee Steyn nog geen ervaring had.
Als uitgangspunt nam
hij Rembrandts ets Zelfportret met bontmuts uit 1631. “Ik vond
het onmiddelijk een fascinerend zelfportret door de merkwaardige draaiing
van het hoofd ten opzichte van het lichaam. Die vreemde verwrongenheid
zie je vaker bij geëtste zelfportretten van Rembrandt.
Ik vind het een buitengewoon fascinerend fenomeen, omdat het beeld zich
hierdoor onttrekt aan de natuurgetrouwheid en een eigen realiteit krijgt.
Ik was Rembrandt zeer dankbaar voor dit portret.”
Het eerste idee voor de penning ontstond in april van dit jaar tijdens
een vergadering op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te
Den Haag, waaraan Steyn als docent is verbonden. In de marge van een
van de vergaderstukken maakte hij een schetsje dat als basis fungeerde
voor alle verdere ontwerpen.
Hoe rudimentair ook,
het schetsje bevat alle elementen die bepalend zouden zijn voor het
uiteindelijke resultaat: de bontmuts, de kraag en het priemende oog.
Voordat Steyn met boetseren begon werkte hij het idee uit in een reeks
tekeningen. In eerste instantie hield hij zich vooral bezig met de positionering
van d kop op het beeldvlak. Hij experimenteerde met verschillende oplossingen,
maar kwam toch uit op plaatsing van de kop midden in het vlak (a).
Daarna richtte hij zijn
aandacht op de plastische opbouw van de penning, waarbij het hem er
vooral om te doen was de verschillende beeldelementen van fond en kop
tot één vorm samen te smelten (b).
Deze manier van werken is kenmerkend voor Steyn. Zijn penningen zijn
opgebouwd uit robuste vormen die met de duim zijn geboetseerd. En voor-
en achtergrond dragen in gelijke mate bij tot het beeld. Rembrandts
gelaat is sterk beschaduwd. Alleen het linkeroog is weergegeven. Steyn:
‘Er zijn twee ogen aanwezig, ondanks het feit dat ik er maar één
heb gemaakt. Zo heb ik uitdrukking gegeven aan wat voor mij de essentie
van Rembrandt is: het kijken.”
De hieropvolgende fase,
waarin Steyn een duizelingwekkend aantal modellen boetseerde, is te
beschouwen als een eindeloos gevecht met de materie om deze essentie
vast te leggen. Tussenstadia werden steeds vastgelegd middels kapjes,
een methode van werken die ook door Esser wordt toegepast en die de
medailleur de mogelijkheid geeft te variëren op een eerder ontwerp,
zonder dat het voorafgaande resultaat verloren gaat.
Steyn maakte een lange
reeks van ontwerpen die als bijna letterlijke vertalingen van zijn eerdere
schetsen zijn te beschouwen. Hoewel de koppen steeds beter gingen lijken,
bleef hij ontevreden over de symmetrische opbouw van de compositie.
Uiteindelijk besloot hij de kop van Rembrandt naar links te schuiven.
Deze op het oog kleine ingreep had grote gevolgen, want het stelde Steyn
in staat de essentie die hij zocht -het kijken- tot uitdrukking te brengen.
Het eindresultaat toont ons een duidelijk herkenbare Rembrandt. Hij
heeft maar één oog en lijkt ouder dan op de ets. Zijn
fysionomie herinnert vaag aan Essers Rembrandt. Het rechteroog gaat
schuil in de schaduw waarin zijn gelaat is gehuld. De kop is sterk geaccentueerd
door het horizontale element van de muts, de gebroken vormen van de
kraag en een brede verticale strook rechts. Door het ontbreken van een
krachtig accent aan de linkerzijde lijkt Rembrandts kop zich enigszins
van het fond los te maken.
Steyns bedoelingen blijken
niet alleen uit de intensiteit waarmee Rembrandt ons met zijn ene oog
aankijkt, maar ook uit de wijze waarop de vormen eromheen dit effect
versterken. Van de rechterkraag, wordt de blik van de beschouwer via
de wang naar het oog geleid. De onderzijde van de muts voorkomt dat
de blik doorschiet, hetgeen resulteert in een zekere fixatie op het
oog.
De keerzijde van de penning draagt de naam van Rembrandt en vertoont
als verwijzing naar zijn activiteiten als etser een afdruk van een etsplaat,
waarin met enkele lijntjes een portretje is gekrast (daarboven ziet
men de signatuur ST). De kracht die bij het drukken van etsen wordt
uitgeoefend is zichtbaar gemaakt door de moet van het plaatje, maar
ook vooral door de welving in het midden van de penning die lijkt te
zijn ontstaan doordat de boetseermassa zich onder de kracht van het
drukken een weg naar boven heeft gezocht. Bij nadere beschouwing blijkt
het om een afdruk te gaan van het zelfportret dat model heeft gestaan
voor de voorzijde van de penning. Zo bereikte Steyn een thematische
samnhang tussen voor- en achterzijde.
“Achteraf”,
zegt Steyn, “had ik bij het maken van de keerzijde meer last van
Esser dan bij de voorzijde. Esser heeft prachtige en gedurfte oplossingen
voor de achterzijden van zijn Rembrandtpenningen bedacht. In sommige
gevallen volstond hij met een monumentale R, die hij dan ook nog op
zijn kant afbeeldde, waardoor deze een geheel zelfstandige vorm werd
en zijn betekenis als letter geheel verloor.
Daar is enorm veel visie, kennis en vooral moed voor nodig.”
Anders dan Esser -die zich altijd met Rembrandt is blijven bezighouden-
kijkt Steyn op zijn opdracht terug als een weliswaar boeiend, maar afgesloten
hoofdstuk in zijn carière. “Esser is geïnteresseerd
in de psychologische aspecten van zijn onderwerp. Zijn Rembrandts zijn
droevig, vrolijk, teleurgesteld of wat dan ook. Maar mij ging het om
wat ik de essentie van de kunstenaar Rembrandt vindt: het
kijken. Dat heb ik geprobeerd vast te leggen. In die zin
heb ik hem een nieuw gezicht gegeven, en nu wachten andere uitdagingen.”
De bronzen Rembrandtpenning is vanaf
1 december bij Museum het Rembrandthuis te verkrijgen.
|